Level Test Our level test helps us better understand your current level of Dutch. It may take 10-15 minutes to fully complete. Please complete the entire test to help us best evaluate your skills (even if you skip some questions). You will receive information about your test results by e-mail, so we kindly ask you to fill in your name and email address. If you have any questions or issues, send us a message at [email protected] 123456789101112 Name Email Present1.Ik1-1aChoosekomenkomkwamkomtuit Noorwegen en ik 1-1bChoosewonenwoondewoonwoontnu 5 jaar in Nederland.2.Ik1-2aChoosewerkenwerktwerkgewerkt nu 3 jaar in Amsterdam. Mijn broer en zijn vrouw1-2bChoosewonenwoontwoongewoondook in Nederland.3.Hij en zijn vrouw1-3aChooseiszijnheefthebben5 jaar getrouwd en zij 1-3bChoosewonenheefthebbenzijn2 kleine kinderen en een hond. 4.Ik1-4aChoosewonenwoonwoontgewoond samen met mijn vriendin en we 1-4bChoosekunnenwilwillenzijnnog geen kinderen.5.We1-5aChoosegaangingenhebbengaatzijnin April een huis kopen en we 1-5bChoosemoetenmoestenmoetbouwenhebbendat eerst verbouwen. Sentence order - Make a logical sentence from the drop-down below.1.2-1achoose orderJanGaatMet zijn dochtertje2-1bchoose orderJangaatzwemmen2-1cchoose ordergisterenzwemmeniedere vrijdag2-1dchoose ordergaatzwemmeneen uurtje2-1echoose orderelke vrijdagzwemmenwonenHidden2-1 score.2.2-2achoose orderIkWilKopen2-2bchoose orderkopenhebeen nieuwe auto2-2cchoose orderwilgisterenheel graag2-2dchoose orderheel graagwileen nieuwe auto2-2echoose ordergekochtheel graageen nieuwe autoHidden2-2 score!3.2-3achoose orderHeeftMorgenGisteren2-3bchoose ordergaanmijn vadergekocht2-3cchoose ordereen rollatorgekochtwij2-3dchoose orderde hele daggisterenmijn vader2-3echoose ordereen rollatorgisterennaar RotterdamHidden2-3 score!4.2-4achoose orderWillemSomsVeel te2-4bchoose orderdirectgaatsoms2-4cchoose orderNederlandersteveelvolgende week2-4dchoose order10 dagentreinenzijn2-4echoose orderteveelsomsop vakantieHidden2-4 score!HiddenTotal - (2. Sentence order - 4) Negation1.Ben je dokter? Nee, ik ben 3-1aChoosegeennietdokter. 2.Is jouw vakantie in maart? Nee, mijn vakantie is 3-2aChoosegeennietin maart.3.Heb je honger? Nee, ik heb 3-3aChoosegeenniethonger.4.Rook jij veel? Nee, ik rook3-4aChoosegeennietveel, slechts 3 pakjes per dag.5.Heb jij een huisdier? Nee, ik heb 3-5aChoosegeenniethuisdier.6.Wil je een biertje? Nee, ik wil 3-6aChoosegeennietbiertje.7.Wil je naar een restaurant vanavond? Nee, ik wil3-7aChoosegeennietnaar een restaurant vanavond. Question Words1.4-1aChooseHoe laatHoeveelWaaromWanneerHoeWieWelkeWatWaargaat het? O, het gaat goed.2.4-2aChooseHoe laatHoeveelWaaromWanneerHoeWieWelkeWatWaarloopt daar? O, dat is mijn vriend.3.4-3aChooseHoe laatHoeveelWaaromWanneerHoeWieWelkeWatWaarloopt hij zo hard? Hij moet naar de tandarts en hij is te laat.4.4-4aChooseHoe laatHoeveelWaaromWanneerHoeWieWelkeWatWaaris zijn probleem? Hij gaat voor controle.5.4-5aChooseHoe laatHoeveelWaaromWanneerHoeWieWelkeWatWaaris de praktijk van zijn tandarts? In Amsterdam Oost. 6.4-6aChooseHoe laatHoeveelWaaromWanneerWieHoeWelkeWatWaarkomt je vriend terug? Met de tram, denk ik.7.Met4-7aChooseHoe laatHoeveelWaaromWanneerHoeWieWelkeWatWaartram gaat hij? Met tram 25, denk ik. Pronouns1.Hij neemt5-1aChoosemijnjouwzijnhaaronzejulliehunheneigen laptop mee.2.Maria en John gaan met5-2aChoosemijnjouwzijnhaaronzejulliehunheneigen auto.3.Ik geef mijn pen aan John. (= same as) Ik geef mijn pen aan 5-3aChoosemijn.jouw.hem.haar.ons.jullie.hun.hen.4.John geeft zijn boek aan Maria. (= same as) 5-4aChooseIkJijHijZijWijJullieHunHengeeft zijn boek aan5-4bChoosemijn.jouw.hem.haar.ons.jullie.hun.hen.5.John en William geven hun hond aan Maria. (= same as)5-5aChooseIkJijHijWijZijJullieHunHengeven hun hond aan5-5bChoosemijn.jouw.hem.haar.ons.jullie.hen. Past Finito (Present Perfect)1.Ik6-1aChoosehebbenhebtbenthebben20 jaar in Tokio6-1bChoosewonen.woon.gewoond.gewonen.2.Jan6-2aChooseheeftishebbentgisteren te veel6-2bChoosedrinken.drinkt.gedrinkt.gedronken.dronken.3.Jij6-3aChoosehebtbenthebbenzijneen uurtje in het park6-3bChooselopen.loopt.geloopt.gelopen.4.Marian 6-4aChooseheeftishebbenhebbennaar Albert Heijn6-4bChoosegefietsenfietsengefietstgefietsdfietst5.Wij6-5aChoosehebbenzijngisteren een uur6-5bChoosesporten.sport.gesport.gesporten. Storytelling Past (Past Simple)1.Een man in een grote Mercedes7-1aChooseisgeweestwashadop zoek naar een parkeerplaats. 2.Eindelijk 7-2aChoosevindtvondgevondenvondende man er één die groot genoeg was.3.Toen hij zijn auto7-3aChoosewildewiltgewildwoltparkeren,7-3bChoosekomtgekomenkwamkwamener van achteren een kleine Fiat.4.De Fiat7-4aChooseginggaatgegaangongvlug op de open plaats staan.5.De man in de Mercedes7-5aChoosereageertreageerdegereageerdreagerenhelemaal niet.6.Hij7-6aChoosebleefblijftegeblevenblijvenlangzaam achteruit parkeren Mix of tenses1.Person A: Ik8-1aChoosebenwasgeweestgisteren naar het theater8-1bChooseis.was.geweest.2.Person B: O, wat8-2aChoosehebhadgehadje8-2bChoosezienzaggezienen hoe8-3cChooseiswasgeweesthet?3.Person A: Angels in America, het8-3aChooseiswasgeweestfantastisch, de voorstelling8-3bChooseduurtduurdegeduurd5 uur.4.Person B: Wat ?! 5 uur? Zolang ? Een toneelvoorstelling die 5 uur8-4aChooseduurt?duurde?geduurd?5.Person A: Ja, maar het8-5aChooseiswasgeweesthelemaal geen probleem. Sentence Order 2 - Make a logical sentence from the drop-down below.1.9-1achoose orderIkMoetNaar Parijs9-1bchoose orderIkmoetnaar Parijs9-1cchoose orderIkmoetnaar Parijs9-1dchoose orderhebmaarik9-1echoose ordermoetiknaar Parijs9-1fchoose ordernaar Parisgeen zinheb9-1gchoose ordermaarhebgeen zinHidden9-1 score2.9-2achoose orderIkGaNiet9-2bchoose orderIkganiet9-2cchoose ordermorgennietwant9-2dchoose orderIkwordtniet9-2echoose ordermet de fietswantslecht weer9-2fchoose orderslecht weerwordtwant9-2gchoose orderhetgamorgen9-2hchoose orderIkwantwordt9-2ichoose ordermet de fietsslecht weergaHidden9-2 score3.9-3achoose orderSlecht weerOmdatIk9-3bchoose orderSlecht weerhetis9-3cchoose orderlekker binnenIkslecht weer9-3dchoose orderisOmdatIk9-3echoose orderblijfhetik9-3fchoose orderlekker binnenOmdatIk9-3gchoose orderlekker binnenblijfOmdatHidden9-3 scoreHiddenTotal (9. Sentence Order 2 - 3) Reflexive Verbs1.Ik10-1aChoosescheerscheer meelektrisch.2.De boer10-2aChoosescheert zichscheertde schapen in maart.3.Ik10-3aChoosewaswas memijn handen altijd voor het eten.4.Jij10-4aChoosewastwast jealtijd onder de douche. 5.Ik10-5aChooseherinnerherinner mede kleur van mijn eerste fiets heel goed.6.Ik10-6aChooseherinnerherinner memijn opa aan onze afspraak. Conjunctions1.Mijn vader is morgen jarig11-1aChooseenofmaarwantomdatterwijlsindsdusmijn zusje is volgende week jarig.2.Ga jij liever naar je vader11-2aChooseenofmaarwantomdatterwijlsindsdusga je liever naar je zusje?3.Ik ga morgen naar mijn vader11-3aChooseenofmaarwantomdatterwijlsindsdushij is morgen jarig.4.Ik ga morgen naar mijn vader in Rotterdam11-4aChooseenofmaarwantomdatterwijlsindsdusik ben morgen niet in Amsterdam.5.Ik ga met de trein naar mijn vader11-5aChooseenofmaarwantomdatterwijlsindsdusmijn zusje met de auto komt.6.Ik moet morgen naar mijn vader, 11-6aChooseenofmaarwantomdatterwijlsindsik heb eigenlijk geen tijd.HiddenSection 1 score (total - 45)HiddenSection 2 score (total - 32)NameThis field is for validation purposes and should be left unchanged.